Mobiliteit is geen doel op zich. Desondanks is het een uitermate belangrijk middel om Nederland draaiende te houden. Sterker nog, door mobiliteit goed in te zetten wordt de economische slagkracht vergroot. We spraken tijdens GoedeMorgenCommissaris over dit onderwerp met Marga de Jager, CEO van de ANWB, en Fleur Gräper, gedeputeerde van de provincie Groningen, voorzitter van de mobiliteitscommissie van het Interprovinciaal Overleg en voormalig toezichthouder.
Drukte
De mobiliteitsbehoefte in Nederland neemt toe, stelt De Jager: “Het wordt drukker. De bevolkingsgroei is niet de enige reden. Er komen gemiddeld meer auto’s en mensen blijven langer actief en mobiel, denk aan de elektrische fiets. Ook hebben we met z’n allen meer vrije tijd waardoor het recreatieve verkeer toeneemt. Mobiliteit is en blijft dus een belangrijk onderwerp. Hoe houden we Nederland in beweging? We moeten blijven nadenken over hoe we van a naar b komen, ook richting de toekomst. Het onderwerp moet op de agenda blijven.”
Gräper: “We hebben in Nederland een beperkte hoeveelheid middelen en de ruimte is schaars, ook de milieuruimte. Je kan niet onbeperkt infrastructuur blijven bouwen. Nu is het de vraag of dat nodig is. Je kan stellen dat Nederland geen capaciteitsprobleem heeft, maar een spreidingsprobleem. We kunnen met slimme systemen beter gebruik maken van de zaken die we hebben. Zo kunnen er veel meer treinen op hetzelfde spoor rijden en kan je ’s nachts met autonoom vrachtvervoer buiten de drukke uren werken.”
Verduurzaming
Een van de onderwerpen waar de ANWB zich als lobbyorganisatie en belangenbehartiger mee bezig houdt, is de verduurzaming van de mobiliteit. Marga de Jager: “We denken bijvoorbeeld na over de rol van mobiliteit op het vlak van CO2-reductie. Helaas zien we dat de verduurzaming achterloopt op het schema van het klimaatakkoord. Dit heeft meerdere oorzaken, op verschillende vlakken. Een belangrijk element is de elektrische auto: die wordt niet zoals gehoopt goedkoper en de beschikbaarheid is beperkt. Daarnaast is er aandacht nodig voor de rol van andere vormen van mobiliteit, zoals het openbaar vervoer en de fiets.”
“Het gaat niet alleen over vervangen van fossiel,” vult Gräper aan. “Voor het verminderen van de uitstoot is dat zeker nodig, maar het lost de druk op het wegennet niet op. Een elektrische auto neemt evenveel plek op de weg in als de fossiele variant.” De staat van het Nederlandse wagenpark is overigens niet best, merkt De Jager op: binnen Europa is alleen in Albanië de auto gemiddeld ouder dan hier.
Een rol voor werkgevers
“Een aantal grote werkgevers is verenigd in de coalitie Anders reizen,” vertelt De Jager. “Ze komen met antwoorden op de vraag hoe ze een bijdrage kunnen leveren aan de verduurzaming van mobiliteit. Er zijn initiatieven waarbij er voor reizen onder de duizend kilometer niet meer gevlogen mag worden en andere, zoals bij de ANWB, waarbij de reisvergoeding hoger wordt naarmate de reis duurzamer is. Vanuit werkgevers klinkt er ook de roep om consistenter beleid vanuit de overheid. Op dit moment helpen bijvoorbeeld de vele aanpassingen binnen de auto-fiscaliteit niet om mensen over de streep te trekken.” Fleur Gräper voegt toe dat het uitbreiden van fiscale regelingen verder kan helpen. “De regelingen voor de leasefiets hebben gewerkt. Je kan dit ook toepassen op het ov. Nu kunnen werknemers alleen gebruik maken van regelingen op bepaalde ov-trajecten. Als ook privékilometers hier onderdeel van worden wordt het een aantrekkelijker alternatief. Verder kunnen werkgevers beter nadenken over hun fysieke locaties: zijn die bereikbaar met het ov? En neem je dergelijke overwegingen mee als het gaat over nieuwe locaties?”
Slim en samen
Er is binnen het bedrijfsleven sprake van onwetendheid als het gaat over de mogelijkheden die geboden worden voor mobiliteitsoplossingen. Gräper: “Werkgevers weten vaak niet dat er vanuit de overheid geaccommodeerd kan worden. Bij vraagstukken over mobiliteit kan de overheid meedenken en meewerken aan praktische oplossingen. De overheid is er voor de uitvoering en de creativiteit zit bij de organisaties zelf. Organisaties kunnen analyses doen over de reisbewegingen van hun mensen. Op basis hiervan kan er vormgegeven worden aan nieuwe mobiliteit. Zo is er in Groningen een samenwerking tot stand gekomen tussen een aantal grote ROC’s en het openbaar vervoer. Door de starttijden van een aantal opleidingen aan te passen, werd de piek in het ov rond de ochtendspits voorkomen.”
“We hebben elkaar inderdaad nodig,” stelt De Jager, “verschillende partijen hebben hun eigen rol en verantwoordelijkheid: overheden, het ov, het bedrijfsleven, de automotive industrie, de gebruikers zelf, et cetera. Als voorbeeld: de filecijfers tonen aan dat dinsdag en donderdag de drukste dagen zijn. Daarvoor zijn meer oplossingen denkbaar dan het uitbreiden van het wegennet alleen. Denk aan hybride werken, een nieuwe weekindeling, slimmere combinaties tussen auto, ov en stadsvervoer. Met alle partijen zullen we de beschikbare ruimte slim moeten indelen.”
Voor meer informatie over ons wekelijks actualiteitenprogramma GoedeMorgenCommissaris zie hier.