Tolerantie onder druk: hoe werkt dit in de boardroom?

Tolerantie: andere meningen toelaten én ernaar luisteren

Tolerantie is meer dan enkel toelaten dat er andere meningen zijn dan de jouwe. Het zou ook moeten betekenen dat andere meningen worden gehoord en besproken. Ook betrek ik er erin dat je andere groeperingen gelijkwaardige posities geeft. Zo is na WO II na een aanzet in de tijd van de Verlichting, einde 18e eeuw, de positie van anderen dan protestanten pas echt gelijkgetrokken.

Fukuyama schrijft in zijn nieuwste boek: Het meest fundamentele principe dat het liberalisme in zich bergt is dat van de tolerantie. En hij werkt dat als volgt uit: “je hoeft het met je medeburgers niet eens te zijn over allerlei zeer belangrijke zaken, maar wel over het feit dat ieder individu het recht heeft zelf te beslissen wat hij of zij wil zonder dat de staat zich daarmee bemoeit. (Het liberalisme en zijn schaduwzijden p. 23)

Tolerantie is ook verwelkoming

Een tweede opmerking ligt in het verlengde. Na tolerantie volgt verwelkoming. Dat is een wat meer positieve benadering. Je verwelkomt andere ideeën en andere mensen. Dat leidt tot meer verbondenheid in groepen, zo veronderstel ik. Er is ruimte voor andere ideologieën, godsdiensten en politieke stromingen.

Tolerantie is: tegen identiteitsdenken

Een derde opmerking: pin mensen niet vast op één eigenschap. Het identiteitsdenken bergt het gevaar in zich dat je mensen alleen ziet als zwart, of als afkomstig uit een arbeidersmilieu, of als jood off katholiek. Mensen zijn van alles. Zo heb ik weerzin tegen het woord crimineel als aanduiding voor mensen die in de misdaad zijn gegaan. Als rechter en zeker als strafrechter word je geconfronteerd met mensen die de meest weerzinwekkende misdrijven hebben gepleegd, moord en doodslag, kindermisbruik, brandstichting, mensenhandel enz. Maar toch heb ik nog nooit iemand ontmoet die alleen maar dat wat was. Laat ruimte voor de veronderstelling dat mensen ook nog andere eigenschappen hebben. ook dat is tolerantie.

Tolerantie impliceert ook hoffelijkheid

De door denkers als Coornhert gepropageerde tolerantie had in de eerste plaats betrekking op de godsdienst.[i] Maar geleidelijk aan is het begrip uitgedijd.[ii] Zo kun je denken aan het ter wille van de lieve vrede (dat bedoel ik niet spottend), iets geleerder ook wel vreedzame co-existentie genaamd, soepel laten verlopen van contact met medemensen. Ook al ben je het totaal oneens met een ander, het is toch vaak verkieslijk die ander vriendelijk, ook al zou dat getuigen van een zekere hypocrisie. Hypocrisie is soms beschaafder dan ‘directheid’. Dat willen we in Nederland wel eens vergeten.

‘Recht door zee’ en ‘recht op je doel af’ zijn geliefde adagia. Die lijken ook wel eens ronduit bot gedrag te willen rechtvaardigen. De bedrijvers ervan realiseren zich niet altijd dat ‘ongezouten de waarheid vertellen’ pijnlijk kan zijn en niet bijdraagt aan de goede verhoudingen tussen mensen. Tolereren van opvattingen en gedragingen van anderen behoeft niet in te houden dat men die aanvaardt, laat staan tot de zijne maakt. Op een subtiele en discrete manier kan men vaak meer resultaat bereiken dan door met gestrekt been in een conflict te stappen of dit op te roepen. Het op een vleugel geplaats bordje met daarop de tekst “thank you for not playing the piano” is minstens even effectief als een verbodsbordje en het doet bovendien glimlachen. En u hebt allen wel eens aan het begin van een voorstelling een theaterdirecteur horen zeggen: denkt u eraan na de voorstelling uw telefoon weer aan te zetten.

Tolerantie soms juridische norm

De Hoge Raad heeft nog niet zo lang geleden in de zaak Wilders II (‘minder Marokkanen’) naar het begrip verdraagzaamheid verwezen.[iii] Dat had hij in 2014 in een zaak van discriminatie van homoseksuelen ook al eens gedaan.[iv] Daarmee heeft hij het begrip verdraagzaamheid een juridische status gegeven. Het komt erop neer dat uitlatingen van politici die aanzetten tot onverdraagzaamheid als onnodig grievend en dus als niet gerechtvaardigd door de vrijheid van meningsuiting en zelfs als strafbaar kunnen worden aangemerkt. Ook in de Europese Unie wordt verdraagzaamheid als een belangrijke waarde gezien. Dat blijkt uit de tekst van artikel 2 EU waarin wordt gesproken over onze gemeenschappelijke waarden

“in een samenleving die gekenmerkt wordt door pluralisme, nondiscriminatie, verdraagzaamheid, rechtvaardigheid, solidariteit en gelijkheid van vrouwen en mannen”.[v]

Tolerantie is dus meer dan een ‘para-legale en para-statelijke praktijk’, meer dan een ‘soort sociaal en moreel supplement van de wet’.[vi] Tolerantie is een waarde die we moeten koesteren en desnoods ook kracht moeten bijzetten.

Geen tolerantie van intolerante bewegingen

Dit laatste is wat door Bastiaan Rijpkema, ‘onze’ hoogleraar op de leerstoel Uytenbogaert in Leiden is bepleit: tolereer niet een beweging die als erop aankomt de democratische rechtsstaat opzij zal zetten. Zoals Mussolini en de jaren 20 en Hitler in de jaren 30 van de vorige eeuw deden. Dus geen tolerantie voor de intoleranten.

Georganiseerde tolerantie: een voorbeeld en een contra-voorbeeld

Laat ik eindigen met twee voorbeelden, één van georganiseerde tolerantie en één van het tegendeel. Een mooi voorbeeld van het eerste vind ik nog altijd de werkwijze in de Hoge Raad. Nadat een zaak door een rapporteur schriftelijk is voorbereid, wordt diens concept van een arrest rondgestuurd, van de een naar de ander. Uiteraard hoef je het niet eens te zijn met dat concept. Maar dan wordt wel verlangd dat je een alternatieve tekst op papier zet. Dus niet iets in de trant van: ben ik het niet mee eens. Als dan het concept is uitgecirculeerd wordt het in raadkamer besproken. Als eerste neemt de rapporteur het woord. Maar daarna krijgt eerst de jongste raadsheer het woord. En zo gaat het van jong naar oud. Het mooie van deze werkwijze is dat frisse visies wat meer ruimte krijgen dan in het omgekeerde geval zou gebeuren: te weten van oud naar jong. En misschien is dit voor veel meer gremia wel een goede werkwijze. Frisse ideeën worden niet onmiddellijk gesmoord. Jongeren krijgen de kans hun visie uiteen te zetten en de neiging de zienswijze van de ervaren krachten maar te volgen, wordt wat onderdrukt. Je zou kunnen spreken van ‘de tolerantie voorbij’.

Het tegendeel hiervan kwam ik in Parijs tegen. Ik woonde een grote raadkamer van de Cour de Cassation bij: 17 raadsheren. Het was een belangrijke kwestie van aansprakelijkheid van assuradeuren. Ik zat naast de jongste raadsheer die me had uitgelegd hoe hij over de kwestie dacht. Laten we dat visie B noemen. Het debat werd geopend en de president gaf als eerste zijn opvatting: dat was A. Die werd gevolgd door in aflopende anciënniteit de andere raadsheren. De op één na oudste gaf zijn opvatting die aansloot bij die van de president. Er volgden er nog 14 die allen visie A ondersteunden. Ik was wat verbaasd. Dat kende ik in Den Haag nauwelijks. Er wordt vaak verschillend geoordeeld. Toen kwam mijn buurman aan het woord. Tot mijn grote verbazing sloot ook hij zich aan bij visie A.

Ik stond versteld. Hij had toch tegen mij gezegd dat hij visie B aan hield. Na afloop sprak ik hem uiteraard aan: waarom heb jij je aangesloten bij visie A? Het antwoord luidde: het had totaal geen zin meer met visie B naar voren te komen. Daar had hij natuurlijk gelijk in. Maar het bevestigde wel mijn positieve waardering van ons stelsel waarin van jong naar oud het woord wordt gevoerd. Dat staat voor het naar voren mogen komen van afwijkende opvattingen. Van luisteren naar de ander, van ruim baan geven aan afwijkende opvattingen. Dat kan voor dynamiek zorgen, ook al wordt uiteindelijk gekozen voor wat behoudender standpunt. Maar je hebt in elk geval afwijkende opvattingen gehoord en hebt ruimte gegeven daaraan.

 

Reflectie van Charlotte Insinger

Wat betekent deze inleiding voor Commissarissen?

Bij commissarissen en bestuurders is niet altijd sprake is van kleine en bescheiden ego’s; oftewel grote ego’s die in de weg kunnen zitten en zeker niet bijdragen aan tolerantie. We weten uit onderzoeken dat het narcistische gehalte in boardrooms hoger is dan gemiddeld in de bevolking. Dat is ook wel verklaarbaar, want de weg naar de top gaat niet altijd via de bescheidenheid en redelijkheid. Ego’s en tolerantie; een interessante combinatie. Waar houdt de tolerantie op en waar begint de interventie? Bewust zijn van de dynamiek in de top en je eigen beperkingen hiervan inzien wil wel eens helpen.

Toegenomen diversiteit in de boardroom is essentieel, maar het maakt besluitvorming niet makkelijker. Meer meningen en meer inzichten kosten meer energie en concentratie om tot een gedragen consensus te komen. Ook hier speelt tolerant zijn naar elkaar zonder onnodige compromissen te sluiten een rol. Van belang is dat de voorzitter hier oog voor heeft en dit proces stuurt.

Bereid zijn om van mening te veranderen en dat van jezelf en de ander die dat doet te accepteren en zelfs waarderen. Noem het voortschrijdend inzicht. Dat is geen nederlaag of zwakte, maar het resultaat van een goed gesprek. Het vasthouden aan je eigen gelijk geeft niet altijd de juiste oplossing. Ook hier speelt tolerantie: de ander toelaten, echt luisteren, verwelkomen, niet framen op één aspect en enige hoffelijkheid in acht nemen.

 


[i] Zie H. Bonger, Leven en werk van Dirk Volkertsz Coornhert, G.A. van Oorschot, Amsterdam 1978 p. 204 e.v.

[ii] Zie Marin Terpstra en Theo de Wit, Waarom tolerantie niet de hoogste waarde kan zijn, Damin 2019 p. 225 e.v.

[iii] Hoge Raad 6 juni 2021, ECLI:NL:HR:2021:1036; zie Gelijn Molier, Bastiaan Rijpkema en Jip Stam, Wilders II: Het onverdraagzaamheidscriterium toegepast door de Hoge Raad, Nederlands juristenblad 2021, p. 3462-3470

[iv] Hoge Raad 16 december 2014, ECLI:NL:HR:2014:3583

[v] Zie ook de recente uitwerking van dit artikel in de Verordening 2020/2092 die schending van de beginselen van de rechtsstaat koppelt aan financiële sancties

[vi] Zie Marin Terpstra en Theo de Wit, Waarom tolerantie niet de hoogste waarde kan zijn, Damin 2019 p. 236