In december 2022 heeft de Monitoring Commissie Corporate Governance Code de Corporate Governance Code uit 2016 geactualiseerd. Weer een stap voor verdere professionalisering van governance. Welke stappen zijn er eerder gezet en wat is er nog te doen? Een verslag van GoedemorgenCommissaris met Mijntje Lückerath, hoogleraar Corporate Governance bij Tias businessschool en meervoudig commissaris en René Hooft Graafland, commissaris bij onder andere Ahold Delhaize en FrieslandCampina.
Een korte geschiedenis
Na de grote corporate schandalen uit het begin van deze eeuw werden er wereldwijd codes uitgegeven om de governance te verbeteren. De Engelse corporate governance code werd al snel leidend, ‘the mother of all codes’. Zo was de Nederlandse code voor 80% gelijk aan de Engelse, met onderscheid in bepaalde bepalingen. Op basis van de Nederlandse code ontstonden meerdere sectorcodes, die weer voor 80% hetzelfde waren als de corporate governance code. Steeds werd de opbouw van het origineel gebruikt als kapstok, met aanpassingen vanwege verschillende stakeholders.
Toch ontstond er door de jaren heen wildgroei. Binnen de verschillende sectoren werd er geschaafd aan de codes waardoor de overlap verdween. De ruim 20 verschillende codes die vandaag de dag bestaan – met zelfs meerdere binnen een zelfde sector – kennen verschillen in opbouw, termen en verantwoordelijkheden. Dat lijkt onnodig want de kern van elke code draait om hoe bestuurders en commissarissen zich ten opzichte van elkaar gedragen ten behoeve van de stakeholders.
In 2016 werd de corporate governance code rigoureus aangepast. Er kwam een nieuwe indeling met als leidend principe de langetermijnwaardecreatie. Dit werd niet tot in detail omschreven, maar benoemd in een aantal principes, op basis waarvan organisaties intern de discussie kunnen voeren. Ook werden de rollen van bestuurders en commissarissen in principes gebundeld en niet meer in aparte hoofdstukken benoemd.
De Monitoring Commissie Corporate Governance Code had de lastige taak om in 2022 met een actualisering te komen. Er werd geschaafd aan een net ontwikkelde code, waarbij er vanuit de belangen van verschillende schragende partijen compromissen werden gesloten. Het gemopper was, volgens de commissievoorzitter, oorverdovend. Toch is actualisering nodig: alleen al maatschappelijke ontwikkelingen vragen bijna continu om aanpassing van de code, denk aan het effect van digitalisering of aan de roep om inclusiviteit.
Een overkoepelende code?
De eerder genoemde verschillende sectorcodes werpen een interessante vraag op: is het niet beter om met een overkoepelende governance code te werken? Vaak zijn commissarissen en toezichthouders in meerdere sectoren actief. Hun belangrijkste taak is het afwegen van de verschillende belangen van de verschillende stakeholders, ongeacht de sector waarbinnen ze werken. In sector x vult een commissaris of toezichthouder zijn of haar rol op dezelfde manier in als in sector y. Dus waarom dan niet ook de verschillende codes op eenzelfde manier invulling geven? Een metacode lijkt een mooi idee, aangezien er meer overlap is dan verschil. Tegelijkertijd is bij een overkoepelende code het gevaar aanwezig dat het een hoog-over-document wordt dat in algemene principes blijft hangen. Daarbij kan het draagvlak wegvallen doordat schragende partijen niet of te weinig betrokken zijn bij de totstandkoming van de code. Aangezien de code moet leiden tot zelfregulering kan dat grote gevolgen hebben.
Interbellum
Op dit moment is er geen corporate governance commissie. De minister maakt een pas op de plaats om te verkennen op welke manier de code toekomstbestendig te maken is. Dit interbellum creëert de ruimte op opnieuw te kijken naar de mogelijkheden en de juiste vragen te stellen. Hoe erg is het dat er verschillende codes zijn? Wat willen we bereiken met de code(s)? Welke onderwerpen moeten bij een overkoepelende code specifiek gemaakt worden, bijvoorbeeld in een appendix bij de algemene code? Is het een voordeel dat in de totstandkoming geen compromissen gesloten hoeven te worden of verliezen we draagvlak doordat codes niet vanuit de sectoren zelf komen? Kunnen we komen tot een eenduidige opbouw met eenduidige terminologie, waarbij sectoren zelf de invulling bepalen?
Of de perfecte governance code ooit tot stand komt is de grote vraag, maar als het lukt is het een mes dat aan meerdere kanten snijdt.