In reactie op de Inflation Reduction Act van de Amerikaanse president Biden presenteerde Ursula van der Leyden onlangs in Davos het ambitieuze Net-Zero Industry plan voor Europa. Er lijkt een groene wedloop in de maak die de politieke verhoudingen op scherp kan zetten. Wat is hier aan de hand? Wat is de herkomst van de wetten en wat merkt het bedrijfsleven er uiteindelijk van?
Een dag na de State of the Union spraken we hier in GoedeMorgenCommissaris over met Rutger van der Hoeven, journalist bij de Groene Amsterdammer en universitair docent geschiedenis met een grote interesse in de VS. Meervoudig commissaris en voormalig voorzitter van het Cradle to Cradle Institute in San Francisco Gerrit Bruggeman licht toe waar commissarissen zich op kunnen voorbereiden.
Alarmisme
Rutger van der Hoeven herinnert zich de sfeer rondom de presentatie van de Net-Zero Industry Act. Anders dan de zelfverzekerde uitstraling ten tijde van de Green Deal was de toon nu bezorgd, bijna nukkig. “Het leek op alarmisme in Europa. In plaats van een stap vooruit kwam de Net-Zero Industry Act over als een defensieve ingreep. Het is dan ook een reactie op de Inflation Reduction Act van Biden, aangenomen augustus ’22: een wet die onder andere geld vrijmaakt voor investeringen in groene technologie. Deze wet wordt in Europa deels gezien als een onverwachte aanval op Europese banen, een soort blindside hit. De narrige reactie van Europa komt voort vanuit zorgen op eigen grondgebied – een oorlog en een energiecrisis – maar ook door teleurstelling in de relatie met de VS. De politieke relaties zijn verbeterd na het vertrek van Trump, maar onder Biden is niet alles teruggegaan naar normaal. De verwijdering van een vrijhandelsagenda is er met het blijvende protectionisme nog steeds. Het steekt in Europa dat er een soort handelsoorlog dreigt, terwijl de continenten elkaar politiek goed kunnen vinden én nodig hebben.”
Wat wil Amerika? Wat wil Biden?
“Het is belangrijk dat we in Europa de achtergrond van de Inflation Reduction Act begrijpen en daarmee ook de mogelijke ontwikkelingen goed in kunnen schatten. Het primaire doel ligt niet op het wereldtoneel, maar in Main Street America. Er is president Biden veel aan gelegen om de economie aan te zwengelen. Electoraal gezien heeft hij nog twee jaar om de stemmers ervan te overtuigen dat hij dat kan, ook om zo het populisme de kop in te drukken. Biden ziet het als noodzakelijk voor de wereld om de democratie te beschermen tegen autoritair bestuur. Economisch wil hij bepaalde regio’s helpen weer naar boven te kijken door banen in de groene industrie te creëren voor de arbeidersklasse. De leefkosten voor Amerikanen moeten omlaag en de activiteit in de sector van de toekomst moet omhoog. Dit is ook van belang in het economische gevecht met China, dit moet gewonnen worden door strategische productie naar de VS te halen. Een ander punt waar de president op inzet is het milieu. Dat is niet het hoofddoel, maar ook geen ondergeschoven kind. Biden heeft rekening te houden met de verschillende stromingen binnen de Democratische Partij, met belangen op de verschillende vlakken. Dat de wet er is gekomen is overigens al een politiek hoogstandje. Er is lang over onderhandeld en een belangrijk deel van de inhoud – met name over de banen in de rust belt – is medevormgegeven door Joe Manson, de laatste dwarsliggende senator die Biden aan boord moest krijgen.”
Het Europese antwoord
“Na de eerste stekelige reactie op de Inflation Reduction Act, zal Europa met een echt antwoord moeten komen. Hoe zal dat er uit zien? “Om te beginnen: hoewel de VS beleefd en zelfs met sympathie omgaan met Europa, vinden ze dat we een aanstellerige houding aannemen. De EU bewandelt in hun ogen geen wezenlijk ander pad. Ook vinden ze de kritiek op de vorm overdreven, zeker nadat er na lang Europees ‘gezeur’ nu een positief Amerikaans plan ligt.
Hoe dan ook zal er in Europa snel een centraal economisch debat gevoerd moeten worden, mogelijk al in maart 2023, om de Net-Zero Industry Act uit te kunnen voeren. De financiering ervan kan mogelijk met een nieuw fonds, het European Sovereignty Fund, betaald met nieuwe Europese leningen, terwijl er ook huidige fondsen gebruikt zouden kunnen worden. Er wordt ook gesproken over het versoepelen van de regels voor staatssteun in groene sectoren, iets wat landen als Duitsland en Nederland wel zien zitten, maar wat de Europese interne markt ook (te veel) zou kunnen beïnvloeden. Naast de reële zorgen is het voor de planeet overigens niet slecht als er een subsidierace uitbreekt tussen VS en Europa: daar komt veel nieuwe groene technologie uit.”
Invloed op toezichthouders
Wat betekenen deze ontwikkelingen voor het werk van commissarissen in Nederland? Gerrit Bruggeman adviseert vooral om nuchter te blijven: “Dit soort grotere ontwikkelingen hangen altijd boven de markt. Op dit moment komen binnen organisaties de gesprekken over duurzaamheid net echt op gang. Daar ligt nog veel werk. Welke risicos’en kansen liggen er? Waar richten we ons op? Hebben we de sustainability cijfers op orde voor de juiste rapportage? Dit verdient in eerste instantie de meeste aandacht. Ondertussen dienen toezichthouders zich goed te laten informeren over de politieke initiatieven en de dynamiek tussen de continenten. Er moet iemand de lead hebben om deze ontwikkelingen te volgen, bijvoorbeeld vanuit legal of sustainability, of vanuit een samenwerking tussen die twee.”
“In de praktijk kom je er namelijk al snel achter dat het werkelijk engageren met dit soort regelgeving en het gebruikmaken van subsidies een taaie route is. Zeker in pluriform Europa wordt dit vaak ingewikkeld gemaakt. De ene deelstaat is de andere niet en los van alle regels blijven ook hier natuurlijk de gebruikelijke warme netwerken in werking. Het is moeilijk te voorspellen hoe het zal gaan. Grijp de echte kansen, maar weet dat je een lange weg af te leggen hebt. Daarbij geldt dat vooral de echt grote ondernemingen hier succesvol in zijn. Voor middelgrote bedrijven: laat je niet gek maken door te veel verwachtingen te hebben van dit soort regelingen. De grote organisaties hebben de mogelijkheid om met een holistische blik te werk te gaan. Niet alleen het groene aspect, maar ook dat van bijvoorbeeld werkgelegenheid. Het zou goed zijn als zij de EU aanspreken op het formuleren van een antwoord dat de positie van Europa op meerdere vlakken versterkt.”