Integriteit en sociale veiligheid zijn actuele thema’s. Bijna wekelijks berichten de media over nieuwe integriteitsissues, ongewenst gedrag en intimidatie. In de politiek, entertainment en sport, overal. Ook in het bedrijfsleven. Waarom is dat? We bespreken het met prof. dr. Rob van Eijbergen, hoogleraar Integriteit van organisaties aan de VU.
Meer aandacht
De Wereld Draait Door, de voorzitter van de Tweede Kamer, de topman van Jumbo. Drie recente voorbeelden van veronderstelde integriteitsissues van het afgelopen jaar. Het zijn niet de eerste en het zullen niet de laatste zijn, maar de vergrote aandacht ervoor springt in het oog. Rob van Eijbergen ziet een aantal aanleidingen hiervoor.
Om te beginnen veranderen de normen. De nieuwe generatie hanteert nieuwe omgangsvormen en gaat niet meer akkoord met zaken die vroeger wel geaccepteerd werden. Er wordt anders aangekeken tegen machtsverhoudingen en (ongewenst) gedrag. Het ontstaan van bewegingen als MeToo is het georganiseerde gevolg hiervan. De zaken die hierdoor aan het licht komen veroorzaken daarbij een boemerangeffect. Doordat de ene persoon opstaat en zich uitspreekt, voelt de andere zich gesterkt om dat ook te doen. Zo kan de berichtgeving over de kwestie bij DWDD ervoor zorgen dat bijvoorbeeld ook mensen in het bedrijfsleven niet langer akkoord gaan met intimidatie door leidinggevenden. Een ander punt is het toenemend belang van sociale veiligheid op de werkvloer. Ondanks de ontkerkelijking houden mensen behoefte aan een vorm van religie, een vorm van levensovertuiging. Ze stellen eisen aan hun werkomgeving: niet meer 80 uur per week werken, andere manieren van met elkaar omgaan, ze willen zichzelf kunnen zijn.
De integriteitsvierhoek
Hoewel de grotere mate van aandacht voor integriteitsschendingen nieuw is, zijn de oorzaken er van dat niet. Van Eijbergen hanteert de integriteitsvierhoek met daarin vier belangrijke factoren die integriteitsissues binnen organisaties in de hand werken:
– de psychopathologie van de leiding: 70% van bestuurders, hoogleraren, commissarissen et cetera heeft sterk psychopathische trekken. Dit betekent niet dat ze hun bedrijf slecht leiden, maar wel dat ze vormen van toxisch en verstoord gedrag vertonen. Denk aan borderline en narcisme.
– de organisatiecultuur: een gesloten bedrijfscultuur is gevaarlijk. Het risico op integriteitsschending wordt groter naarmate de uitwisseling met de omgeving kleiner wordt. Binnen de bedrijfsmuren ontstaat een incrowd cultuur waarin mensen normaal gaan vinden wat niet normaal is.
– sociale (on)veiligheid: in een situatie waarin mensen zich niet meer uit durven spreken en geen kritiek durven leveren, kan ongewenst gedrag makkelijker ontstaan. Overigens is dat niet het enige nadeel, het is aangetoond dat medewerkers in een onveilige omgeving minder hard werken en minder creatief zijn.
– board room dynamics: verstoorde verhoudingen in de top hebben effect op de rest van de organisatie. Spanningen in de board room gaan samen met allerlei andere vormen van ongewenst gedrag.
Integriteit binnen je eigen organisatie
Uit het aantal zaken blijkt wel dat de kans op een integriteitsschending binnen elke organisatie aanwezig is. Daarmee is het dus verstandig om als commissaris na te gaan of de zaken op orde zijn. Door integriteit te agenderen ontstaat er een beeld van hoe het leeft binnen de organisatie. Het vastleggen van het normenkader in een code of conduct is een middel om het gesprek te voeren. Uiteindelijk fungeert deze code als levend document. Ook de meldstructuur dient op orde te zijn. Denk aan het (verplicht) aanstellen van vertrouwenspersonen of het mogelijk maken van het werk van klokkenluiders. Binnen de RvC/RvT zou een gezonde sfeer met betrekking tot dit onderwerp moeten heersen waardoor het gesprek erover aangegaan kan worden.
In het geval van een daadwerkelijke integriteitsissue is het voornamelijk zaak om als commissaris rustig te blijven. Ga na wie de probleemeigenaar is. Ga niet op de stoel van de bestuurder zitten, tenzij de bestuurder onderwerp van onderzoek is. Bedenk dat een onderzoek een zwaar middel is en overweeg andere interventies. Maak daarnaast heldere afspraken over transparante communicatie en de onvermijdelijke contacten met de media.
Ervaringsdeskundige
Ilja van Haaren heeft in haar lange carrière als bestuurder en commissaris ervaring met fraude- en integriteitsissues binnen een organisatie. Reflecterend op die periode herkent ze nu de signalen die toentertijd door de RvC gemist werden.
“De betreffende organisatie werd geleid door een sterke, succesvolle bestuurder. Deze persoon had veel macht, ook naar de RvC, vanwege de behaalde goede resultaten. Alle lichten stonden op groen, de winst was in orde, de aandeelhouders waren blij. Achter die buitenkant bleek het echter niet goed geregeld te zijn. De tegenmacht was niet meer goed georganiseerd. De RvC had beter moeten letten op de cultuur binnen het bedrijf en het gedrag van de bestuurder. Wat is de sfeer op de werkvloer, duldt de bestuurder nog tegenspraak, mogen mensen fouten maken? De commissarissen hadden hierin meer zichtbaar mogen zijn en bijvoorbeeld via de interne controller kunnen informeren naar het reilen en zeilen van zaken als de HR-cyclus. Het is een grote valkuil om niet verder te kijken op het moment dat het voor de wind gaat met een bedrijf.”
Aanpak en onderzoek
Ilja van Haaren is momenteel de voorzitter van het Bussiness Integrity Forum van Transparency International Nederland, een internationale beweging die integriteit en transparantie bevordert en strijdt tegen corruptie. De 25 leden van het forum (ABN Amro, Ikea, Heineken et al) komen regelmatig bij elkaar om ervaringen te delen.
Rob van Eijbergen houdt zich als hoogleraar Integriteit in organisaties ook bezig met integriteitsonderzoeken. Hierin worden helaas regelmatig fouten gemaakt, zo blijkt ook uit de maatschappelijke ophef. In sommige onderzoeken ontbreekt een duidelijk normenkader waardoor de conclusies subjectief zijn. Ook worden er procesfouten gemaakt, zijn de onderzoekers niet passend of deugen de rapporten niet. Daarnaast worden niet alle onderzoeken uitgevoerd door bevoegd gezag.